In de afgelopen weken zien we in de pers steeds meer doemberichten over het Nederlandse vestigingsklimaat. Ondernemers maken zich grote zorgen en denken aan alternatieve vestigingsplaatsen buiten Nederland. Het gerenommeerde IMD plaatst Nederland in zijn world competitiveness ranking weliswaar wederom op plaats 5, maar is niet onverdeeld positief over alle criteria, bijvoorbeeld op de criteria ‘sociale cohesie’ en ‘geschoolde arbeidskrachten’ moet Nederland 21, resp. 24 landen voor laten gaan. Waar blijven de ‘vestigingsklimaatplakkers’? Ruimte genoeg op de A12 onder de VNO–toren! Maar, wat gaat er nu fout en hoe kan het beter? Ondernemers hebben juist nu behoefte aan een duidelijke roadmap, stabiliteit, misschien zelfs een overheid met visie!
We hebben niets geleerd van de Internethype
Eind jaren ’90 en begin jaren ’00 beleefden we de ‘internethype’. Mede aangejaagd door wat achteraf grotendeels een storm in een glas water bleek, het zogenaamde Y2K virus, werd enorm geïnvesteerd in de opkomende dot–com industrie. Acquirerend Nederland positioneerde zich met hooggespannen verwachtingen voor de e-commerce en digitaliseringsgolf. Alles kon, niets was te gek. Totdat duidelijk werd dat niet alles werkte, businessmodellen niet robuust genoeg waren en financiering niet oneindig was. De Dotcom–bubbel plofte uit elkaar met dalende beurskoersen en faillissementen als gevolg. Weet u nog, WorldCom en World Online? Had iedereen het fout gezien? Nee natuurlijk niet, alleen ontbrak een stuk realisme. Ontwikkelingen duren langer, moeten organisch groeien. Bestaande assets en zakelijke modellen moesten eerst afgeschreven worden. Het tempo werd uiteindelijk niet bepaald door de snelsten, maar door de langzaamste, zonder hen waren de modellen niet haalbaar.
En we willen nog steeds alles tegelijk vernieuwen
Precies dit beeld lijken we nu weer te zien. De laatste jaren is een pad van vernieuwingingezet waarop lang niet alles haalbaar is. Niet alles wat technisch mogelijk is gaat zakelijk gezien de eindstreep halen. Kijk hiervoor nog eens naar ‘Who killed the electric car’ uit 2006. Deze gaat over de EV1 van General Motors, die wegens succes van de markt werd gehaald. Dit tot tranen van zijn gebruikers aan toe. Was deze EV1 zijn tijd te veel vooruit? Markt en product leken er te zijn, maar op dat moment was er nog geen haalbaar businessmodel. Dit had meer tijd nodig. En evenzo, na introductie van de eerste E-lok was de stoomlok in Europa nog bijna 100 jaar onmisbaar.
Het top-down introduceren van tegelijkertijd een veelheid van onzekerheden, zoals electrificering en het uitfaseren van het gebruik van aardgas, zonder dat daarvoor voldoende capaciteit beschikbaar is, creëert misschien kansen, maar vooral ook mogelijke verlamming. Bedrijven kunnen, willen, durven niet meer te investeren. Onze gasvoorziening is ‘opgeblazen’, de buren in Duitsland schakelen hun kerncentrales uit en we introduceren onvoorspelbare energiebronnen, wind en zon, zonder zicht op betrouwbare en betaalbare energiebuffers. Erger dan dit is overigens dat we in Nederland ‘inactiviteit subsidiëren’ met toeslagen en dat we ‘scheve gezichten’ creëren door ongelijke beloning van binnen- en buitenlandse werknemers.
Sterkhouders vestigingsklimaat niet bij grofvuil zetten
Hoe trekken we de boel vlot en jagen we de investeringen weer aan? Locatiefactor nr. 1 is de factor arbeid. Het gaat om toegang tot netwerken en een eerlijke beloning, waarbij ook Nederlandse vakkrachten goed betaald worden. Denk bijvoorbeeld eens aan een 20% regeling voor startende Nederlandse vakkrachten waar een tekort aan is, zodat het aanbod daarvan kan stijgen, step–by–step. Overweeg verder de handige ‘drop-in technologieën’, zoals het lokaal per blok of per industrieterrein off grid matchen van vraag en aanbod van energie, of gezamenlijke installatie van energieopslag die snel en eenvoudig toegepast kunnen worden in bestaande systemen. Gemeenten, terreineigenaren kunnen daarbij een faciliterende rol spelen.
Voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat pleiten wij dus voor meer realisme en een duidelijke roadmap met haalbare tijdpaden. Nu krijg je het gevoel dat we ‘oude schoenen weggegooid’ hebben, dat ‘nieuwe schoenen’ misschien wel besteld, maar nog niet geleverd, laat staan al ‘lekker ingelopen’ zijn. Kijk nog eens naar die ‘goeie oude schoenen’, c.q. betrouwbare en betaalbare energiesystemen zoals kolencentrales en dieseltrucks. Met een goede schoenlapper kunnen die vast nog jaren mee. Betaalbare energie, een gunstige logistieke ligging en een open pragmatische instelling waren jarenlang drijfveren voor een succesvol Nederlandsecosysteem voor internationale bedrijvigheid. Dit moet men koesteren als blijvende kracht van Nederland. Overigens, ook nieuwe technologiebedrijven en businessmodellen, zoals waterstof, hebben de nu min of meer weggehoonde hoofdkantoren en logistiek nodig.
Op regionaal niveau zijn efficiënt en creatief ruimtegebruik, een aantrekkelijke woonomgeving en een goede opleiding van vakkrachten de belangrijke aandachtspunten voor het vestigingsklimaat. Regionale partners kunnen daar gezamenlijk veel bereiken. En af en toe een beetje chauvinistisch zijn mag best. Laat het (vestigings)klimaatbeleid vooral niet te veel leiden door geopolitiek. Wederzijdse economische afhankelijkheid is de basis van een vreedzame economie en daarom uiteindelijk goed voor bedrijfsleven, arbeidsmarkt en ons verdienvermogen. Met geduld, een realistische visie op veranderingen en een geleidelijk en haalbaar tijdpad houden Rijk en regio iedereen aan boord, zonder al te grote kapitaalvernietiging en frustratie voor ondenemers.